Het is bad practice om je bericht te beginnen met het vertellen dat je zo’n tijd bent weggeweest, en toch kan ik het niet laten. Ik heb het gevoel dat ik wel iets heb uit te leggen, ook al lag het tempo hiervoor ook niet van daverende snelheid. Welnu, het zit zo: ik had een nieuwe baan. Die baan heb ik nog steeds, maar nu is de baan niet meer zo nieuw. En die baan is een docentenbaan, en het is nu zomer. Mijn laatste papers heb ik zojuist nagekeken, en, in lijn met mijn goede voornemens, (plus dat ik nog niet helemaal om kan gaan met het nieuwe concept ‘vrije tijd’) ben ik vandaag maar gelijk aan dit online hoekje gaan sleutelen. Het was te vergelijken met zo’n hoekje waar je af en toe iets neerlegt en naar verloop van tijd niet meer durft te kijken omdat er misschien wel een huisspin en haar gebroed zich is gaan nestelen of iets anders heel ergs. Daarnaast is het ook een volstrekt logisch plan om op de eerste zomerdag met 30 graden buiten achter de computer te kruipen en woorden tot zinnen en hele verhalen aan elkaar te breien. De scherpzinnige, vernuftige stukjes tekst moet ik weer even in de vingers krijgen: vandaag is nog een testdrive.
Als eerste heb ik het taartenhoekje opgeruimd. Ik hoop dat het nu wel werkt op mobiele telefoons. Als je naar de taarten gaat, zie je dat ik een heleboel foto’s heb toegevoegd van taarten die ik de afgelopen tijd heb gemaakt. (Ik heb misschien dan wel geen letter op papier gezet, de oven heeft zelden een week rust gehad. Dit kan gerelateerd zijn aan mijn iets veranderde bikinilijf, maar mijn bakkerszelf heeft gewoon een maatje grotere bikini aangeschaft en heeft het er niet meer over.)
Goed, ik weet niet helemaal hoe ik op bikini’s ben uitgekomen, maar laten we het hebben over één van de beste dingen die er in de wereld bestaan: eten. En binnen die categorie van eten, is er eten wat beter is dan ander eten. There, I said it. En voor mij is één van die dingen risotto. En wel om een paar redenen:
- Ik hou van eten waarin je moet roeren. Nu denk ik daar altijd wel anders over na een lamme risotto-arm, maar toch.
- Er gaat kaas in. Best veel.
- Er gaat wijn in. En er gaat wijn bij.
- Het is ideaal restjes-groenten-uit-de-koelkast-verwerkingseten.
- Het is lepel voor lepel fantastisch.
Nu denk je misschien: “Risotto bij 30 graden die ik moet maken terwijl ik 25 minuten boven een dampende pan moet hangen? Ik eet vanavond alleen maar een bak sla en een liter vanille-ijs en verder limonade met ijsklontjes en een parasolletje!” (jaja, dat van die limonade geloof ik dus echt niet – zie punt 3), maar dat is dus geheel onterecht, want dit smaakt bijzonder zomers door de citroen en frisse venkel. Daarnaast heb ik het afgelopen jaar een innige liefdesrelatie met venkel opgebouwd. Het is volstrekt onduidelijk waarom, want ik hou bijvoorbeeld niet van drop, maar om de een of andere reden is het aangeslagen en houdt het niet meer op. Intimi noemen me inmiddels fan-kel. Tja.
Risotto met venkel en citroen
Voor 2 personen (+ eventueel iets van een salade / vlees)
- 750 ml bouillon (ik maak altijd iets meer dan nodig, je hebt waarschijnlijk 500/600 ml nodig)
- olijfolie
- 1 ui, gesnipperd
- 1 teen knoflook, fijngehakt
- 1 theelepel venkelzaadjes
- 1 venkelknol, in stukjes, het fijne groen apart gehouden
- 200 gram risotto rijst
- 1 glas witte wijn
- rasp van een halve citroen
- 40 gram fijn geraspte parmezaan
- evt. scheutje pernod
- evt. scheutje citroen-olijfolie
Verwarm de bouillon in een pan tot het kookpunt en zet het vuur eronder laag. Fruit de ui in een flinke scheut olijfolie tot de ui glazig wordt. Voeg de knoflook en venkelzaadjes toe en bak ongeveer een minuutje tot je de venkel en knoflook ruikt. Voeg de in stukjes gesneden venkel toe en bak totdat de venkel ietsje zachter begint te worden. Voeg de rijst toe en bak een paar minuten mee tot de rijst glanst. Zorg ervoor dat het niet aanbrandt – risotto is vrij simpel, maar je mag niet weglopen. Giet de wijn erin en roer goed door. Als de wijn is opgenomen komt het langzame gedeelte: soeplepel voor soeplepel voeg je de bouillon toe. Iedere keer als de bouillon is opgenomen is het tijd voor de volgende. En maar roeren, roeren en roeren. Op deze manier wordt de risotto heel smeuïg, is het idee, maar goed, ik hou dus ook gewoon van roeren. Proef, als je het eind van je bouillon in zicht komt, af en toe een korrel en blijf bouillon toevoegen tot het gaar is. Voeg de citroenrasp, parmezaan en eventueel de pernod toe, en maak op smaak met zout en peper.
Dien op en strooi het venkelgroen over de bergjes risotto. Maak eventueel af met wat citroen-olijfolie, of als je dat leuk vindt wat chilivlokjes (ik gebruik hele milde, pul biber, van de turkse supermarkt) of eventueel meer parmezaan. Serveer de wijn die erin zit ook erbij.
Het woord ‘eventueel’ komt vrij vaak voor in dit recept, zoals je ziet. Maar eigenlijk is dat woord voor alles te zetten behalve de rijst, bouillon, wijn (vind ik) en ui (vind ik ook). Voor de rest kan je helemaal losgaan. Leuk he? Maar goed, deze versie is wel echt de lekkerste die ik tot nu toe heb gemaakt.
sonja
Goed bezig Yvette! Fijne zomer!