Soms wordt me gevraagd wat mijn favoriete eten is. Een onmogelijke vraag om te beantwoorden, om de volgende redenen:
- Ik ben in de eerste plaats inconsistent. Nee, serieus. Mijn smaak, of het nu om mode, muziek of eten gaat, is zo veranderlijk als het Nederlandse weer. En verandert trouwens ook mee met het Nederlandse weer. Stampot, anyone?
- Hoe kan je in vredesnaam kiezen als er zoveel is? Geef me in ieder geval een paar kaders. Een land, bijvoorbeeld, of een seizoen, of een gang. Nee wacht, een specifiek product – nee, nee, een kookboek! Nou ja, het is dus verrekte onmogelijk.
Er is denk ik maar een moment waarop je me het echt kan vragen, en dat is als ik aan het eten ben. Want dan is het een goede kans dat mijn favoriete eten datgene is wat ik op dat moment aan het eten ben.
Het is, denk ik, zo ontzettend lastig juist omdat eten op veel manieren gekoppeld is aan context: een herinnering, een sfeer, een specifieke activiteit of een bepaald humeur. Zo moet ik op het strand een zacht wit bolletje met smeerleverworst eten, knarsend van langswaaiend zand (dat laatste hoeft niet, maar is onvermijdelijk). Dat ik in de rest van de tijd nooit zachte witte bolletjes of smeerleverworst eet, of dat het zelfs maar in me opkomt als mogelijk eten, is opmerkelijk. Maar mijn moeder maakte dit altijd, en nog steeds wil ik dat hebben op het strand. Ook wil ik per definitie een glas melk bij mijn pannenkoeken. Echt, pannenkoeken zonder melk zijn gewoon lang niet zo lekker – en als er geen bruine suiker en stroop is te vinden haak ik gewoon af, ongeacht wat voor fantastisch er wel op zit. Als ik mezelf een beetje zielig voel, vanwege hormonen of tegenslag of gewoon het weer, dan wil ik spinazie, met gekookte aardappelen, jus en een karbonade. Absoluut geluksvoedsel, maar bijna dodelijk saai vergeleken bij de keuzes die ik het grootste deel van de tijd maak op kookgebied. Samen met zuurkool was spinazie vroeger mijn favoriete voedsel op aarde. Niet samen op een bord. Don’t be weird.
Hoewel bovenstaande voorkeuren dus redelijk vast lijken te liggen, kan ik bijna geen recept twee keer koken. Ik vergeet aan de lopende band wat ik een goed recept vind, of hoe ik dat ene nou ook alweer had gemaakt. Zoals mijn oma kookte, een repertoire van een handvol gerechten, en elke keer exact hetzelfde resultaat kunnen bewerkstelligen, is voor mij niet weggelegd, en ik zou er ook niet heel gelukkig van worden. De dingen die ik maakte toen ik net op kamers woonde zijn niet meer terug te vinden in mijn huidige creaties. En er zaten parels tussen hoor! Aardappelpuree uit een pakje, met daarop gekookte bloemkool en een zeer bedenkelijke kaassaus, uit de oven. Vond ik geweldig. Sowieso aardappelpuree uit een pakje was fantastisch, ik ben er zeker de eerste paar jaren van zelfstandig koken op doorgekomen.
Maar in al die veranderlijkheid en keuzeproblemen (zet me niet op een zaterdagmiddag na een dag slenteren en duf zijn zonder plan in een supermarkt, want dan ga ik bijna huilen van keuzestress), heb ik wel enigszins solide periodes. Momenteel zit ik al best wel een tijdje in een Aziatische periode. En, als iemand die haar onderzoek heeft gedaan naar eten en identiteit binnen een antropologische context, ik neem het idee ‘mijn Aziatische periode” ERG ruim. Ik doe geen claims op authenticiteit – want als ik daarover begin, dan is deze blog nog lang niet af – simpelweg omdat het mijn eten is. Ik leer heel veel van Fuchsia Dunlop, wiens boek “Every Grain of Rice” ik echt aan iedereen aanraad. En als je eenmaal de basics een beetje onder de knie krijgt, dan kan je leuk gaan spelen. Gisteren maakte ik de best wel briljante noodles van Smitten Kitchen, maar omdat het dus regende en waaide en een beetje verdrietig weer was, wilde ik niet alleen maar koude, zomerse noodles maken. Ik wilde wat warms, iets troostends. En dus gooide ik een broccoli in roosjes in de oven, en maakte er freestyle Chinese kip bij. Niet een gerecht met een tot een Chinees omaatje te traceren geschiedenis, maar een recept van mij op basis van de smaak waar ik trek in had.
Zonder foto, want ik wilde eten en het was donker en ik wist nog niet dat ik er over wilde schrijven. Sorry. In plaats daarvan een foto van iemand die ook heel graag kip wilde en daarom mijn eetstokjes uit mijn kom heeft gestolen.
Freestyle “Chinese” Kip
Eigenlijk is dit eerder een teriyaki-achtig gebeuren. Maar het was toch al niet authentiek, dus ik blijf bij Chinees.
Nodig:
- 4 kippendijen
- 1 1/2 eetlepel sojasaus
- 1 theelepel honing
- Chili-knoflook olie, vooral de chili zelf, naar smaak (of gebruik sambal, sriracha, of verse peper)
- 1/2 theelepel aardappelzetmeel
- 1 kleine knoflookteen, geraspt
- Eventueel: geroosterde sesamzaadjes & iets groens
Mix de sojasaus, honing, knoflook, aardappelzetmeel en een beetje van de pittige-component-naar-keuze door elkaar. Proef. Ik wilde slechts een hint van de chili, maar mochten jouw smaakpupillen veel gemeen hebben met die van een Chinese vuurdraak, dan zou ik gewoon meer doen. Heus, het mag. Freestyle. Gooi kip in de marinade en laat het een tijdje staan.
Verhit een goede koekenpan op het vuur met wat olie en vis de kip uit de marinade – bewaar deze! Bak de uitgelekte kip in de pan tot het bijna gaar is op een halfhoog vuur. Giet dan de overgebleven marinade erover. Nu, dit gaat een beetje borrelen en roken vanwege de zetmeel, dus giet er wat water bij, zeg, een half kopje enzo. Nu wordt het een sausje – aardappelzetmeel klinkt heel vies maar is GEWELDIG. Keer de kip er een paar keer in om tot ze mooi glimmen en een prachtig bruin kleurtje hebben. Mocht de kip nog niet gaar zijn maar je sausje wel al helemaal ingekookt, gooi er dan gewoon nog wat water bij. No problem. Wanneer de kip gaar is, haal ze uit de pan en leg ze ergens op een warm bord met zilverfolie erover. Giet de saus in een bakje.
Mocht je deze kip met noodles serveren, snijd dan de stukjes kip in plakjes en leg die op de noodles. Giet de saus erover. Bestrooi eventueel met de sesamzaadjes (voor mega-culi-effect gebruik je een mix van witte en zwarte zaadjes. En uiteraard nog iets groens, zoals koriander of bosui. Altijd iets groens.)
Kijk uit voor de kat als je zit te bellen met de bak noodles in je ene hand en de telefoon in je andere. Ze zal de stokjes uit je bak slaan, met sesamzaadjes all over the place. Je bent gewaarschuwd.